Over Ons


Eind 1981, begin 1982 besloot ik eens een nest Duitse Herdershonden te fokken. Dat was eigenlijk meer voor de grap en uit nieuwsgierigheid. Verder wilde ik ook wel graag een goede nakomeling van mijn eigen honden hebben.
Ik vroeg een kennelnaam aan bij de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland. Er moest een aantal namen worden opgegeven, waaruit de Raad de kennelnaam “vom Grubenländer Schupo” koos.
 
Velen vragen zich af, waar die naam voor staat. Welnu, ik woonde in die tijd aan de Gravenlandweg in Bruinehaar. Vrij vertaald is Gravenland "Grubenland", Gravenlandse is “Grubenländer”. “Schupo” is de gebruikelijke afkorting in Duitsland voor Schutzpolizei (geüniformeerde politie) en in dit geval voor Schutzpolizist (geüniformeerde politieagent, mijn beroep). “Vom Grubenländer Schupo” staat dus voor “van de Gravenlandse politieagent”.
 
Ik had op dat moment twee honden, namelijk Faroek van de Broekse Hoeve en *Asti von der Nienborger Burg. Behoudens het UV van Faroek hadden de honden op dat moment geen africhtingskentekens, maar waren ze wel geröntgend op de heupen (beide het Duitse “a” met de kwalificatie "fast normal"). Overigens was ik ervan overtuigd, dat het goede honden waren, anders zou ik er niet mee hebben gefokt. Op die manier kon het in die tijd nog. Tegenwoordig is dat niet wenselijk meer en neemt de VDH (vereniging van Fokkers en Liefhebbers van Duitse Herdershonden) er afstand van. Dat komt door het feit, dat de regels van de Duitse SV als richtlijn gelden.
 
In april 1982 kregen we door de plaats gehad hebbende dekking het “A”-nest. Kort na de geboorte van de pups overleed Faroek plotseling, 3 jaar oud.
Dit nest, gefokt uit overwegend “kynologische lijnen” (Hochzucht), was geen onaardig nest. De honden, die geröntgend werden kregen het “a”-stempel en er kwam een aantal pups in de africhting, meestal bij recreanten. Het beste resultaat werd behaald met de reu *Asterix vom Grubenländer Schupo (eigenaar en geleider: Pieter van der Veen, nu wonend in Dwingeloo): VH3 IP3, Keurklasse 2a.
 
Ondanks dat het, zoals gezegd, geen verkeerd nest was, leerden we hiervan toch het een en ander. Graag hadden we wat meer “pit” in de nakomelingen gezien.
Voor het “B”-nest gebruikte ik opnieuw de teef *Asti von der Nienborger Burg, een goede teef, die eigenlijk op een verkeerd moment bij ons terecht was gekomen (tijdens een half jaar durende verbouwing) en die wat weinig aandacht had gehad als pup. De teef slaagde desondanks voor VH.1. “Asti” behaalde op een clubmatch een ZG en kreeg keurklasse 2.
 
Het “B”-nest was van oktober 1983. Als vaderreu gebruikte ik de Bundesleistungssieger van 1981 *Boy vom Grawenhof, een zwarte reu, keurklasse 1, uitmuntend van bouw.
Hier was dus sprake van een combinatie van africhtingslijnen via de vader en Hochzuchtlijnen via de moeder.
Maar liefst 12 pups werden er geboren en ik maakte me zorgen of de teef dat wel aan kon. Dit bleek echter heel gemakkelijk te gaan; “Asti” had er nauwelijks onder te lijden.
Een flink aantal honden uit dat nest kwam in de africhting terecht, veelal bij recreanten, maar ook bij enkele africhters, die nog serieuzere bedoelingen hadden. Met de reu *Biehler vom Grubenländer Schupo haalde ik een aantal aardige resultaten. De hond werd aangekeurd in keurklasse 2 (G op clubmatch) en behaalde de africhtingskentekens VH3 SchH3 IP3 SpH VZH. De hond deed meermalen mee aan wedstrijden in Duitsland. De resultaten waren wisselend, soms hoge resultaten en soms slechte door de losproblemen, die hond voortdurend had tijdens het pakwerk. Een nadeel was, dat “Biehler” “streken” vertoonde; hij was niet vertrouwd bij vreemden als de baas de regie niet had. Was dat wel het geval, dan was er ook niets aan de hand en accepteerde de hond iedereen. “Biehler” werd ruim 13 jaar oud. Het was voor ons een gouden hond. “Asti” werd slechts 5 jaar. Meerdere honden uit het B-nest haalden prima resultaten op het africhtingsvlak. Kynologisch was het geen topnest.
 
Het “C”-nest was daarentegen het kynologisch beste tot op heden. Het was dan ook een nest uit zuivere Hochzucht. Ik slaagde er eind 1983 in in het bezit te komen van de uitmuntende teef *Questa vom Wildpferdbruch”, die SchH1 had en uiteindelijk werd aangekeurd in keurklasse 2. De VA-reu *Ex vom Schlumborn was in 1984 tijdelijk terug in Duitsland. Hij werd de partner van Questa voor het C-nest. Het nest kwam gedeeltelijk in handen van leken en gedeeltelijk in die van recreatieve africhters. Vooral op het vlak van de heupen was het nest een groot succes. Ook kynologisch leek het dat aanvankelijk te zijn, toen de jongehondendag in Wychen gewonnen werd. Later bleken er toch ook wat fouten in het nest te zitten. Beste hond bleek uiteindelijk te zijn de teef *Cilke vom Grubenländer Schupo, VH1 IP1 VZH, keurklasse 1, “a” normal.
 
De resultaten van het A- en het C-nest (beide Hochzucht) tegenover de resultaten van het B-nest (vaderhond uit africhtingslijnen) droegen bij tot mijn beslissing om door te gaan op het vlak van de werkhondeigenschappen. Dit betekende in mijn visie, dat de aandacht werd verplaatst van “Hochzucht-“ naar “africhtingslijnen”. Deze gedachtegang vormt tot op heden de leidraad voor het fokbeleid van mijn kennel.
 
Het “D-nest” kwam voort uit een paring van de africhtingsreu *Uran vom Kirschental”, SchH3 FH IP3, keurklasse 1, met onze teef *Horita van de Broekse Hoeve, VH2 VZH, keurklasse 2. Uran was de broer van de bekendere *Uwe vom Kirschental. Hij was een imponerende, grauwe reu, die zijn sporen op het gebied van africhting en africhtingswedstrijden verdiend had. Horita, genoemd "Brixy", kwam uit schoonheidslijnen en bleek de hardheid van haar vader, *Cäsar vom Harberg, geërfd te hebben. Haar karakter was uitstekend: vriendelijk, zelfverzekerd maar ook eigenwijs. Het D-nest bleek een nest te zijn met reuen en teven, die het in de africhting maken konden. *Darro vom Grubenländer Schupo werd zelfs Provinciaal Africhtingskampioen van Overijssel bij de VH1-honden. Hij behaalde Keurklasse 1, VH3 en IP1 en werd kort daarna dood in zijn kennel aangetroffen, naar alle waarschijnlijkheid vergiftigd. Ook dit nest viel op door goede tot uitstekende heupen.
 
In 1985 kon ik teef Sascha vom Grubenländer Schupo, een teef uit het A-nest, terugkopen. De teef was niet aangekeurd, had de africhtingskentekens VH1 en SpH; ze was voor een groot gedeelte het evenbeeld van haar te vroeg gestorven moeder Asti, een leuke en zelfverzekerde hond.
 
Eind 1985 werd het “E-nest” geboren, resultaat van een paring van Sascha met de Bundesleistungssieger van 1982 *Drechsler vom Warnautal, de toenmalige reu van de bekende africhter Dr. Helmut Raiser. Ook bij deze vaderhond voerden de africhtingslijnen de boventoon. Het was een goed nest. Met verschillende honden werden goede resultaten bereikt. De reu *Eelko vom Grubenländer Schupo was 2 x deelnemer aan de Individuele Africhtingskampioenschappen.
 
Horita werd vervolgens gedekt door de bekende Nederlandse reu *Rick van Tiekerhook, maar bleef leeg. De vraag diende zich aan, waarom ze eigenlijk leeg bleef. Ik had er geen verklaring voor en liet bij de volgende loopsheid van de teef mijn eigen reu, Biehler, een praktijkonderzoek verrichten. Daarbij bleek, dat de ideale dag van dekking zich had verplaatst van de 14e (zoals bij Uran) naar de 21e dag (vandaar dat de dekking met Rick zonder resultaat bleef?).
 
Na twee nesten met Biehler volgde uiteindelijk het nest met *Athos oet de Poeterïe, een erg harde reu uit het oosten van het land. Verschillende eigenaren van nakomelingen van dit nest namen later contact met mij op op in de hoop een nestherhaling te bewerkstellingen, maar dat kwam er niet van.
 
Door mijn nieuwe baan en een verhuizing naar Staphorst besloot ik met de fokkerij en de sport te stoppen. Ik had uiteindelijk nog maar één Duitse Herder en dat was Biehler, die eind 1996 overleed. Dat leek het einde van mijn Duitse Herdershondsportloopbaan, tot ik begin 1998 weer meer oog kreeg voor de Duitse Herdershond en de sport, omdat ik afleiding zocht in het stressvolle bestaan van zijn huidige baan. Verschillende herdershondverenigingen werden bezocht en ik kreeg de smaak weer te pakken.
 
In maart 1998 kocht ik *Aranka von Sharazan, na het zorgvuldig uitpluizen van de diverse Duitse Herdershonden-tijdschriften, zoals dat van de Duitse SV. Qua stamboom leek Aranka mij een goede keuze. Ze bleek dat uiteindelijk ook te zijn. Goed tot zeer goed op alle fronten en te allen tijde inzetbaar. Eindelijk had ik een hond uit hoofdzakelijk africhtingslijnen (voor zover je daarover kunt spreken). Aranka bleek niet alleen in de africhting mee te kunnen maar ook nog kynologisch van voldoende waarde te zijn (zeer goed op een clubmatch in de tussenklasse en keurklasse 1).
 
Door deze fijne hond keerde ik na jaren terug in de Duitse Herdershondensport. En ik kan met een gerust hart zeggen: nog fanatieker dan voorheen!
Het I-nest, geboren op 6 mei 2001, leverde 3-2 pups op. Vader: *Camp vom Mühlteich, SchH3 (SG BSP), Universalsieger 2000, Kkl. 1, ZB: V (BSZS 2000), HD-Zuchtwert 65 (3/2001), moeder: *Aranka von Sharazan, VH3 SchH3 IP3, Kkl. 1, ZB: ZG, HD-Zuchtwert 76 (3/2001). Alle pups zijn wolfsgrauw, waarbij de vader zijn bruine kleur duidelijk schijnt te hebben vererfd.
 
Op  9 september 2001 liet ik Aranka nog eens dekken en nu door de bekende, harde africhtingsreu *Nick vom Heiligenbösch, SchH3 FH1 IP1, Kkl. 1, ZB: SG, HD-Zuchtwert 83 (4/2001). Op 8 november 2001 werden hieruit 5 pups geboren waarvan 1-0 zwart en 2-2 wolfsgrauw. Zie J-nest.
Op 8 september 2002 werd Aranka gedekt door de africhtingsreu *Natz vom Heiligenbösch (klik op de naam voor verdere gegevens over deze hond). Op 8 november 2002 werden hieruit 3-4 pupsgeboren, 3-1 zwart en 0-3 grauw. Zie K-nest.
 
In 2003 kwam Linda mij helpen in de kennel. Dat doet zij tot op de dag van vandaag, maar vanaf 18 juni 2010 heeft zij haar eigen kennel "von Perlucalin", onder welke naam zij tot doel heeft: het fokken van Oudduitse Herdershonden. Het eerste nest wordt niet voor 2011 verwacht. Kennel "von Perlucalin" is een zelfstandige kennel, die in geen enkele relatie staat tot Duitse Herdershondenkennel "vom Grubenländer Schupo".
 
Op 24 januari 2004 lieten we Aranka een laatste keer dekken, nu door *Bandit vom Oberhausener-Kreuz. Op 23 maart 2004 werden hieruit 7 pups geboren, 2 reuen en 5 teven. Kleuren: 1-0 zwart-bruin, 0-2 zwart, 1-3 grauw. Zie L-nest.
 
Erg vaak bereikten ons steeds weer vragen om nog een keer met Aranka te fokken. Dit hebben we niet gedaan. Dankzij die beslissing zag Aranka er nog altijd goed en fit uit en dat tot het eind van haar leven.
 
Begin januari 2006 hadden wij het M-nest met als vader onze eigen *Ignatz vom Grubenländer Schupo en als moeder Boa von den Orgelpfeifen. Hieruit kwamen uiteindelijk twee reuen en twee teven. Op het eerste gezicht lijken de pups het temperament van Ignatz en de stugheid van Boa te hebben geërfd. De eerste indrukken van de nakomelingen van Ignatz zijn erg goed.
 
Het M-nest was tevens ons laatste nest in Nederland. In verband met onze verhuizing op 23 maart 2006 naar Wilsum in Duitsland (met de auto een kwartier van Hardenberg) verhuisde ook de kennel mee. De kennel is inmiddels ingeschreven in het SZ (Schäferhunde-Zuchtbuch) van de Verein für Deutsche Schäferhunde.
Op 15 juli 2007 werd onze zwarte teef *Loena vom Grubenländer Schupo gedekt door de zwartbruine reu *Janko von der Spree. Zie het N-nest.
 
Op 20 april 2008 dekte *Ignatz vom Grubenländer Schupo binnen onze kennel de in Zuchtmiete verkregen *Kylie vom Spadener Holz. Op 22 juni 2008 werden hieruit zeven pups geboren, 2 reutjes en 5 teefjes, alle grauw van kleur. Het nest oogt veelbelovend. We volgen de pups met de grootst mogelijke belangstelling.
Vanaf 12 januari 2009 werd onze *Loena vom Grubenländer Schupo een drietal keren gedekt door de zwartbruine reu *Jimbeam vom Talka Marda, broer van de Duitse africhtingskampioen 2008 en succesvol deelnemer aan het WUSV-wereldkampioenschap 2008 en 2009, Javir. De 6 pups, 1 reu en 5 teven, werden geboren op 24 maart 2009.
 
Op 14 februari 2010 kon ik Orsa terugkopen van de eerste eigenaar. Orsa zal, naar wij hopen, vanaf het eind van de zomervakantie 2011 onze fok voortzetten.
 Met Orsa werd het SchH.1 bereikt op 27 november 2010. Met Orkana slaagde ik op 2 april 2011 voor het SchH.1-examen en vervolgens met Orsa op 7 mei 2011 voor SchH.2.
  Op 2 juni 2011 behaalde Orsa in de Gebruikshondenklasse op de Zuchtschau in Ottenstein (D) haar verdiende exterieurkwalificatie V (vorzüglich=uitmuntend).
Orsa werd op 18 juni 2011 gekeurd op fokgeschiktheid in Keurklasse 1.
Orsa werd op 25 saugustus 2011 gedekt door de geweldige reu Ickx von Haus Klönne.
Het Q-nest werd geboren op 27 oktober 2011.
In maart 2012 behaalde Orsa na een training van amper 1,5 maand na het nest IPO.3.
In maart 2013 slaagde Quinty op één dag voor BH en AD. Op 7 april 2013 behaalde ze de exterieurkwalificatie SG in de Jeugdklasse van de Zuchtschau in Friesische Wehde. Een poging voor het IPO.1-examen op 28 april slaagde in A en C, maar niet in B (appèl). De herhaling van het examen is gepland voor 26 oktober 2013.
Op 5 mei 2013 werd Orsa gedekt door de uitmuntende reu *Ory vom Prinzenrain. Op 4 juli 2013 werd het R-nest geboren.
Een eventueel volgend nest met Orsa is een voornemen voor ca september 2014.
 Zie ook  "Doelen" en "Nestenplanning".
 
Wilsum (D), 16.09.2013.
Hennie Rouw